Overzicht


Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor snok in het Zweeds

snok:

snok [-en] zelfstandig naamwoord

  1. snok
    kran; snok
    • kran [-en] zelfstandig naamwoord
    • snok [-en] zelfstandig naamwoord
  2. snok
    snok; detektiv; undersökare; privatdeckare

snok

  1. snok

Alternatieve synoniemen voor "snok":