Zweeds
Uitgebreide synoniemen voor frispråkigt in het Zweeds
frispråkigt:
-
frispråkigt
-
frispråkigt
öppen; öppet; frimodig; frimodigt; frispråkigt-
öppen bijvoeglijk naamwoord
-
öppet bijvoeglijk naamwoord
-
frimodig bijvoeglijk naamwoord
-
frimodigt bijvoeglijk naamwoord
-
frispråkigt bijvoeglijk naamwoord
-