Overzicht


Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor fort in het Zweeds

fort:

fort bijvoeglijk naamwoord

  1. fort
    fort
    • fort bijvoeglijk naamwoord
  2. fort
    strax; fort
    • strax bijvoeglijk naamwoord
    • fort bijvoeglijk naamwoord

fort zelfstandig naamwoord

  1. fort
    fort; kvickt
    • fort zelfstandig naamwoord
    • kvickt zelfstandig naamwoord
  2. fort
    fort; borg; bastilj
    • fort zelfstandig naamwoord
    • borg zelfstandig naamwoord
    • bastilj zelfstandig naamwoord
  3. fort
    fort; fästning; bastion
    • fort zelfstandig naamwoord
    • fästning [-en] zelfstandig naamwoord
    • bastion [-en] zelfstandig naamwoord
  4. fort
    fort; avhållning
  5. fort
    citadell; fort
    • citadell [-ett] zelfstandig naamwoord
    • fort zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "fort":


Verwante synoniemen voor fort