Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. trio:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. trio:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor trio (Zweeds) in het Nederlands

trio:

trio [-en] zelfstandig naamwoord

  1. trio (set om tre)
    de trits
    • trits [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor trio:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trits set om tre; trio

Wiktionary: trio

trio
noun
  1. een muziekstuk voor drie spelers



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor trio (Nederlands) in het Zweeds

trio:

trio [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het trio (drietal; drie)
    tretal
    • tretal [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor trio:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tretal drie; drietal; trio trias

Wiktionary: trio

trio
noun
  1. een muziekstuk voor drie spelers

Cross Translation:
FromToVia
trio trekant; ménage à trois triolisme — sexualité|fr Forme de sexualité de groupe ou d’échangisme faisant intervenir trois partenaires.