Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tröst:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor tröst (Zweeds) in het Nederlands

tröst:

tröst [-en] zelfstandig naamwoord

  1. tröst (vederkvickelse; hugsvalelse)
    de opmontering; de vertroosting; de bemoediging
  2. tröst
    de troost; troosting; de vertroosting
  3. tröst (lindring)
    de vertroostingen; troostingen

Vertaal Matrix voor tröst:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bemoediging hugsvalelse; tröst; vederkvickelse uppmaning; uppmuntran
opmontering hugsvalelse; tröst; vederkvickelse
troost tröst
troosting tröst
troostingen lindring; tröst
vertroosting hugsvalelse; tröst; vederkvickelse
vertroostingen lindring; tröst

Wiktionary: tröst

tröst
noun
  1. steun bij verdriet of pijn

Cross Translation:
FromToVia
tröst troost; soelaas solace — consolation
tröst troost; soelaas solace — source of comfort
tröst verlichting soulagementdiminution de mal, de douleur, adoucissement d’une peine de corps ou d’esprit.