Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
- ljuvlig:
-
Wiktionary:
- ljuvlig → zoet, heerlijk, beeldig, betoverend, verrukkelijk, goddelijk, zalig
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor ljuvlig (Zweeds) in het Nederlands
ljuvlig:
-
ljuvlig (lyckligt; välsignat; ljuvligt; välsignad)
gelukkig; geluk genietend; dolgelukkig-
gelukkig bijvoeglijk naamwoord
-
geluk genietend bijvoeglijk naamwoord
-
dolgelukkig bijvoeglijk naamwoord
-
-
ljuvlig (ljuvligt; förtjusande)
snoeperig; schattig; snoezig; allerliefst; aanvallig-
snoeperig bijvoeglijk naamwoord
-
schattig bijvoeglijk naamwoord
-
snoezig bijvoeglijk naamwoord
-
allerliefst bijvoeglijk naamwoord
-
aanvallig bijvoeglijk naamwoord
-
-
ljuvlig (graciös; sött; ljuvligt; gracil; gracilt; graciöst)