Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
- gom:
- gå om:
-
Wiktionary:
- gom → gehemelte, verhemelte
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- gom:
- uitgommen:
-
Wiktionary:
- gom → sudd, radergummi, suddgummi
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor gom (Zweeds) in het Nederlands
gom:
-
gom
-
gom
-
gom
Vertaal Matrix voor gom:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gehemeltebeen | gom | |
verhemelteplaat | gom | |
zacht gehemelte | gom |
Wiktionary: gom
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gom | → gehemelte | ↔ Gaumen — Anatomie: obere Begrenzung des Mundraums zur Nasenhöhle hin. Er beginnt im Anschluss an den Zahndamm als harter Gaumen und setzt sich fort als weicher Gaumen. |
• gom | → gehemelte; verhemelte | ↔ palate — roof of the mouth |
gå om:
-
gå om (gå om en klass)
Conjugations for gå om:
presens
- går om
- går om
- går om
- går om
- går om
- går om
imperfekt
- gick om
- gick om
- gick om
- gick om
- gick om
- gick om
framtid 1
- kommer att gå om
- kommer att gå om
- kommer att gå om
- kommer att gå om
- kommer att gå om
- kommer att gå om
framtid 2
- skall gå om
- skall gå om
- skall gå om
- skall gå om
- skall gå om
- skall gå om
conditional
- skulle gå om
- skulle gå om
- skulle gå om
- skulle gå om
- skulle gå om
- skulle gå om
perfekt particip
- har gått om
- har gått om
- har gått om
- har gått om
- har gått om
- har gått om
imperfekt particip
- hade gått om
- hade gått om
- hade gått om
- hade gått om
- hade gått om
- hade gått om
blandad
- gå om!
- gå om!
- gående om
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de
Vertaal Matrix voor gå om:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
blijven zitten | göra om ett skolår | |
doubleren | avbild; dubbelgångare; exakt kopia; göra om ett skolår | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
blijven zitten | gå om; gå om en klass | |
doubleren | gå om; gå om en klass |
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gom (Nederlands) in het Zweeds
gom:
-
de gom
Vertaal Matrix voor gom:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kautschuk | gom | |
radergummi | gom | |
suddgummi | gom | vlakgom |
Verwante woorden van "gom":
gom vorm van uitgommen:
Conjugations for uitgommen:
o.t.t.
- gom
- gomt
- gomt
- gommen
- gommen
- gommen
o.v.t.
- gomde
- gomde
- gomde
- gomden
- gomden
- gomden
v.t.t.
- heb uitgegomd
- hebt uitgegomd
- heeft uitgegomd
- hebben uitgegomd
- hebben uitgegomd
- hebben uitgegomd
v.v.t.
- had uitgegomd
- had uitgegomd
- had uitgegomd
- hadden uitgegomd
- hadden uitgegomd
- hadden uitgegomd
o.t.t.t.
- zal uitgommen
- zult uitgommen
- zal uitgommen
- zullen uitgommen
- zullen uitgommen
- zullen uitgommen
o.v.t.t.
- zou uitgommen
- zou uitgommen
- zou uitgommen
- zouden uitgommen
- zouden uitgommen
- zouden uitgommen
en verder
- ben uitgegomd
- bent uitgegomd
- is uitgegomd
- zijn uitgegomd
- zijn uitgegomd
- zijn uitgegomd
diversen
- gom!
- gomt!
- uitgegomd
- uitgommend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitgommen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ta bort | wegruimen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ta bort | uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen | afnemen; afstoffen; afvoeren; afzonderen; ecarteren; lichten; meedragen; nemen uit; publicatie ongedaan maken; stoffen; uitlichten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; wegdragen; weghalen; wegnemen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren; wegwerken |
torka bort | uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen | wegpinken |