Charm: vertaling Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

charm:
- aantrekkelijkheid; fascinatie; betovering; aanlokkelijkheid; bekoring; bekoorlijkheid; aantrekkingskracht; charme; gratie; aantrekken; bekoren; charmeren; beminnelijkheid; liefheid; zoetheid
Wiktionary:
- charm → charme

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor charm (Zweeds) in het Nederlands

charm (utstrålning)
de aantrekkelijkheid; de fascinatie; de betovering; de aanlokkelijkheid; de bekoring; de bekoorlijkheid
- aantrekkelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- fascinatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- betovering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aanlokkelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bekoring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bekoorlijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
charm (attraktivitet; tjusning; förtrollning; ljuvhet)
de aantrekkingskracht; de charme; de aanlokkelijkheid; de bekoring; de bekoorlijkheid; de gratie; de aantrekkelijkheid
- aantrekkingskracht [de ~] zelfstandig naamwoord
- charme [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- aanlokkelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bekoring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bekoorlijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gratie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aantrekkelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
charm (inviterande)
aantrekken; bekoren; charmeren
- aantrekken [znw.] zelfstandig naamwoord
- bekoren [znw.] zelfstandig naamwoord
- charmeren [znw.] zelfstandig naamwoord
charm
de beminnelijkheid
- beminnelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
charm (söthet; vänlighet; älskvärdhet)
de liefheid; de zoetheid
- liefheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zoetheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanlokkelijkheid	attraktivitet; charm; förtrollning; ljuvhet; tjusning; utstrålning
aantrekkelijkheid	attraktivitet; charm; förtrollning; ljuvhet; tjusning; utstrålning	dragningskraft; överklagande
aantrekken	charm; inviterande	drag; klädsel; ryckning; tag
aantrekkingskracht	attraktivitet; charm; förtrollning; ljuvhet; tjusning
bekoorlijkheid	attraktivitet; charm; förtrollning; ljuvhet; tjusning; utstrålning	vänlighet
bekoren	charm; inviterande
bekoring	attraktivitet; charm; förtrollning; ljuvhet; tjusning; utstrålning	frestelse; förövring
beminnelijkheid	charm
betovering	charm; utstrålning	exaltation; hänförelse
charme	attraktivitet; charm; förtrollning; ljuvhet; tjusning
charmeren	charm; inviterande
fascinatie	charm; utstrålning	fascination
gratie	attraktivitet; charm; förtrollning; ljuvhet; tjusning	barmhärtighet; bevägenhet; elegans; frisläppning; förbarmande; förlåtelse; mildhet; välvilja; ynnest
liefheid	charm; söthet; vänlighet; älskvärdhet
zoetheid	charm; söthet; vänlighet; älskvärdhet
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aantrekken		anställa; dra till; hyra; klä sig; rekrytera
bekoren		charma; fascinera

Cross Translation:

From	To	Via
• charm	→ charme	↔ charm — quality of inspiring delight or admiration
• charm	→ charme	↔ Charme — bezauberndes, gewinnendes Wesen