Zweeds

Uitgebreide vertaling voor variabel (Zweeds) in het Nederlands

variabel:

variabel bijvoeglijk naamwoord

  1. variabel (ombytlig; variabelt; ombytligt)
    variërend; wisselvallig; wisselend
  2. variabel (ostadig; ostadigt; föränderlig; )
    variërend; variabel

variabel [-en] zelfstandig naamwoord

  1. variabel (förändrande)
    de variabiliteit
  2. variabel

Vertaal Matrix voor variabel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
variabiliteit förändrande; variabel
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
variabel föränderlig; föränderligt; ombytligt; ostadig; ostadigt; variabel; växlandet
wisselend ombytlig; ombytligt; variabel; variabelt
wisselvallig ombytlig; ombytligt; variabel; variabelt inte uppklarad; inte uppklarat
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
variabele variabel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
variabele föränderlig; föränderligt; ombytligt; variabelt; växlande; växlandet
variërend föränderlig; föränderligt; ombytlig; ombytligt; ostadig; ostadigt; variabel; variabelt; växlandet

Synoniemen voor "variabel":


Wiktionary: variabel


Cross Translation:
FromToVia
variabel veranderlijk; variabel; regelbaar variable — able to vary
variabel veranderlijk; variabel variable — mathematics: having no fixed quantitative value
variabel variabele; veranderlijke variable — something that is variable
variabel veranderlijke; variabele; variabele waarde variable — something whose value may be dictated or discovered
variabel variabele; veranderlijke variable — mathematics: a quantity that may assume any one of a set of values
variabel variabele; veranderlijke variable — mathematics: a symbol representing a variable
variabel variabele variable — computing: a named mutable piece of storage