Ursprung in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

ursprung:
- herkomst; origine; afkomst; afstamming; komaf; oorsprong; bakermat; oorsprongen
Wiktionary:
- ursprung → oorsprong, herkomst, afkomst, bron

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor ursprung (Zweeds) in het Nederlands

ursprung (härkomst; börd)
de herkomst; de origine; de afkomst; de afstamming; de komaf
- herkomst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- origine [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- afkomst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- afstamming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- komaf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
ursprung (källa; rötter)
de oorsprong; de bakermat
- oorsprong [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- bakermat [de ~] zelfstandig naamwoord
ursprung (källor)
de oorsprongen
- oorsprongen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afkomst	börd; härkomst; ursprung
afstamming	börd; härkomst; ursprung	föräldraskap
bakermat	källa; rötter; ursprung	födelsebygd; födelseort; hemland
herkomst	börd; härkomst; ursprung
komaf	börd; härkomst; ursprung
oorsprong	källa; rötter; ursprung	origo
oorsprongen	källor; ursprung
origine	börd; härkomst; ursprung

Cross Translation:

From	To	Via
• ursprung	→ oorsprong; herkomst	↔ origin — beginning of something
• ursprung	→ oorsprong	↔ origin — source of a river, information, goods, etc.
• ursprung	→ oorsprong; afkomst; herkomst	↔ origin — ancestry
• ursprung	→ bron	↔ source — person, place or thing from which something comes or is acquired