Uppror in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

uppror:
- oploop; rellen; oproeren; weerstand; tegenstand; rebellie; verzet; opstand
Wiktionary:
- uppror → rebellie, muiterij, opstand, oproer, verzet, rel, onlusten

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor uppror (Zweeds) in het Nederlands

uppror (tumult; revolt)
de oploop
- oploop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
uppror (revolter)
de rellen; de oproeren
- rellen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- oproeren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
uppror (motståndsrörelse; revolt; resning)
de weerstand; de tegenstand; de rebellie; het verzet; de opstand
- weerstand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- tegenstand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- rebellie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verzet [het ~] zelfstandig naamwoord
- opstand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
oploop	revolt; tumult; uppror
oproeren	revolter; uppror
opstand	motståndsrörelse; resning; revolt; uppror	orolighet; rabalder; tumult; väsen
rebellie	motståndsrörelse; resning; revolt; uppror
rellen	revolter; uppror
tegenstand	motståndsrörelse; resning; revolt; uppror
verzet	motståndsrörelse; resning; revolt; uppror	avkopplande; avslappande; gensaga; motstånd; motståndskraft; protest; resistans
weerstand	motståndsrörelse; resning; revolt; uppror	elasticitet; mottryck; spänst
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
verzet		debatterad; debatterat; dyftat; ifrågasatt; omstridd; omstritt; omtvistat

Cross Translation:

From	To	Via
• uppror	→ rebellie; muiterij; opstand	↔ insurrection — mutiny or rebellion
• uppror	→ muiterij	↔ mutiny — organized rebellion
• uppror	→ oproer; opstand; rebellie; verzet	↔ rebellion — armed resistance
• uppror	→ rel	↔ Aufstand — Politik: (häufig bewaffnete) Aktion des Widerstands gegen eine bestehende Regierung
• uppror	→ muiterij; onlusten; opstand	↔ révolte — rébellion, soulèvement contre l’autorité établir, tentative de révolution, ou bien simple changement d’allégeance.