Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. trägen:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor trägen (Zweeds) in het Nederlands

trägen:

trägen bijvoeglijk naamwoord

  1. trägen
    naarstig; verwoed
  2. trägen (träget; lärgirig; lärgirigt; vetgirigt)
    leergierig; studieus

Vertaal Matrix voor trägen:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leergierig lärgirig; lärgirigt; trägen; träget; vetgirigt
naarstig trägen
studieus lärgirig; lärgirigt; trägen; träget; vetgirigt
verwoed trägen folkilskt; häftig; häftigt; ilsken; ilsket; vildsint; vilt

Synoniemen voor "trägen":


Wiktionary: trägen


Cross Translation:
FromToVia
trägen bezig; naarstig emsigfleißig, eifrig
trägen onverdroten sedulous — persevering in business or in endeavors
trägen ijverig; naarstig; nijver; vlijtig assidu — propre|fr (figuré) Qui fait preuve d’assiduité.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van trägen