Träff in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

träff:
- vergadering; manifestatie; bijeenkomst; samenkomst; zitting; afspraak; liaison; afgesproken ontmoeting; bijeenroeping; treffer; schot in de roos; hit; raakschot
Wiktionary:
- träff → afspraakje, afspraak, treffen, treffer

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor träff (Zweeds) in het Nederlands

träff (möte; samling; konferens; kongress; symposium)
de vergadering; de manifestatie; de bijeenkomst; de samenkomst; de zitting
- vergadering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- manifestatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bijeenkomst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- samenkomst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zitting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
träff (avtalat möte; date)
de afspraak; de liaison; afgesproken ontmoeting
- afspraak [de ~] zelfstandig naamwoord
- liaison [de ~] zelfstandig naamwoord
- afgesproken ontmoeting [znw.] zelfstandig naamwoord
träff
de bijeenroeping
- bijeenroeping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
träff
de treffer
- treffer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
träff (träff med skjutvapen; hit; fullträff)
schot in de roos; de hit; raakschot; de treffer
- schot in de roos [znw.] zelfstandig naamwoord
- hit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- raakschot [znw.] zelfstandig naamwoord
- treffer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afgesproken ontmoeting	avtalat möte; date; träff
afspraak	avtalat möte; date; träff	avtalad tid; överenskommelse
bijeenkomst	konferens; kongress; möte; samling; symposium; träff	konferens; kongress
bijeenroeping	träff
hit	fullträff; hit; träff; träff med skjutvapen	bestseller; krocka; slå; storsäljare; succé
liaison	avtalat möte; date; träff	affärer; band; bindning; frieri; förbindelse; förhållande; kurtis; kärleksaffär; kärlekshistoria; liaison; länk; nära samband; relation; romans; samband
manifestatie	konferens; kongress; möte; samling; symposium; träff	demonstration; förevisning; manifestation
raakschot	fullträff; hit; träff; träff med skjutvapen
samenkomst	konferens; kongress; möte; samling; symposium; träff	konferens; möte; rådplägning; sammankomst; överläggning
schot in de roos	fullträff; hit; träff; träff med skjutvapen
treffer	fullträff; hit; träff; träff med skjutvapen	besök; flax; krocka; lyckträff; mål; slå; tur
vergadering	konferens; kongress; möte; samling; symposium; träff	Webbkonferens; konferens; möte
zitting	konferens; kongress; möte; samling; symposium; träff

Cross Translation:

From	To	Via
• träff	→ afspraakje; afspraak	↔ date — pre-arranged social meeting
• träff	→ treffen	↔ Treffen — Zusammenkunft von Menschen oder Verbänden zu einem bestimmten Zweck
• träff	→ treffer	↔ Treffer — treffender beziehungsweise im bestimmten Ziel sitzender Schuss, Hieb, Wurf oder Schlag

Computer vertaling door derden: