Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tolk:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor tolk (Zweeds) in het Nederlands

tolk:

tolk [-en] zelfstandig naamwoord

  1. tolk (översättare)
    de vertaler
    • vertaler [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. tolk (översättare)
    verklaarster; uitlegster
  3. tolk
    de vertolkster

Vertaal Matrix voor tolk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitlegster tolk; översättare
verklaarster tolk; översättare
vertaler tolk; översättare
vertolkster tolk

Synoniemen voor "tolk":

  • uttydare

Wiktionary: tolk

tolk
noun
  1. een persoon die gesproken tekst (meteen) vertaalt naar gesproken tekst in een andere taal

Cross Translation:
FromToVia
tolk tolk; vertolker interpreter — one who interprets speech in another language
tolk tolk DolmetscherBerufsbezeichnung: Person, die gesprochenen Text mündlich übersetzen,
tolk tolk; vertolker interprète — Celui, celle qui traduire les mots, les phrases d’une langue par les mots, par les phrases d’une autre langue.