Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. timme:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor timme (Zweeds) in het Nederlands

timme:

timme [-en] zelfstandig naamwoord

  1. timme
    het uur; tijdsbestek van een uur
  2. timme (lektion)
    de les; het lesuur
    • les [de ~] zelfstandig naamwoord
    • lesuur [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor timme:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
les lektion; timme instruction; kurs; lektion; lärande; läxa; undervisning
lesuur lektion; timme
tijdsbestek van een uur timme
uur timme

Synoniemen voor "timme":

  • timma

Wiktionary: timme

timme
noun
  1. een eenheid van tijd die bestaat uit 60 minuten

Cross Translation:
FromToVia
timme stonde; uur hour — time period of sixty minutes
timme uur StundeZeiteinheit, entspricht dem 24. Teil eines Tages
timme uur heure — Unité de mesure du temps

Verwante vertalingen van timme