Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tallrik:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor tallrik (Zweeds) in het Nederlands

tallrik:

tallrik [-en] zelfstandig naamwoord

  1. tallrik (flat tallrik)
    het bord; eetbord
    • bord [het ~] zelfstandig naamwoord
    • eetbord [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. tallrik
    de schaal; het schaaltje
    • schaal [de ~] zelfstandig naamwoord
    • schaaltje [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. tallrik
    het tafelzilver; zilveren bestek

Vertaal Matrix voor tallrik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bord flat tallrik; tallrik affisch; griffeltavla; svarttavla
eetbord flat tallrik; tallrik
schaal tallrik bunke; gryta; kapsyl; karott; skal; skål; snäcka
schaaltje tallrik
tafelzilver tallrik
zilveren bestek tallrik

Synoniemen voor "tallrik":


Wiktionary: tallrik


Cross Translation:
FromToVia
tallrik bord; taloor dish — vessel for holding/serving food
tallrik bord; dienblad plate — dish from which food is served or eaten
tallrik bord Teller — runder, meist flacher Teil des Essgeschirrs, auf dem die Speisen vor dem Verzehr angerichtet werden
tallrik bord assiette — (vieilli) manière d’être assis ou placé.

Verwante vertalingen van tallrik