Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. sval:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor sval (Zweeds) in het Nederlands

sval:

sval bijvoeglijk naamwoord

  1. sval (svalt; luftigt; fräsch; fräscht)
    fris; koel; luchtig
    • fris bijvoeglijk naamwoord
    • koel bijvoeglijk naamwoord
    • luchtig bijvoeglijk naamwoord
  2. sval (kallt; kall; kyligt)
    gemoedereerd

Vertaal Matrix voor sval:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fris fräsch; fräscht; luftigt; sval; svalt frisk; friskt; kallt; kylig; kyligt
gemoedereerd kall; kallt; kyligt; sval
koel fräsch; fräscht; luftigt; sval; svalt affärsmässigt; distanserande; frisk; friskt; frysande; kallt; kylig; kyligt; kylt; oberört; opåverkad; opåverkat; otillgänglig; otillgängligt; reserverat; systematisk; systematiskt; överlägset
luchtig fräsch; fräscht; luftigt; sval; svalt lekfull; lekfullt

Synoniemen voor "sval":


Wiktionary: sval


Cross Translation:
FromToVia
sval koel; fris cool — having a slightly low temperature
sval kil; onentoesiast; lauw; koel cool — unenthusiastic, lukewarm, skeptical