Zweeds

Uitgebreide vertaling voor svaghet (Zweeds) in het Nederlands

svaghet:

svaghet [-en] zelfstandig naamwoord

  1. svaghet (fragilitet)
    de zwakte; de zwakheid; de sulligheid; de laksheid; de krachteloosheid; de slapte; de weekheid; de zachtheid; de slapheid
  2. svaghet
    de zachtheid; de weekheid
    • zachtheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • weekheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. svaghet
    de zwakheid; de krachteloosheid; de slapte
  4. svaghet
    de slapte; weekte
    • slapte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • weekte [znw.] zelfstandig naamwoord
  5. svaghet (svag punkt; akilleshäl)
    de zwakte; zwak punt; de zwakheid
    • zwakte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zwak punt [znw.] zelfstandig naamwoord
    • zwakheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor svaghet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
krachteloosheid fragilitet; svaghet kraftlöshet
laksheid fragilitet; svaghet likgiltighet; lättja; slöhet
slapheid fragilitet; svaghet deprimerad; energibrist; letargi; obehag; slapphet; slöhet
slapte fragilitet; svaghet deprimerad; långsamhet; obehag
sulligheid fragilitet; svaghet
weekheid fragilitet; svaghet
weekte svaghet
zachtheid fragilitet; svaghet ömhet
zwak punt akilleshäl; svag punkt; svaghet
zwakheid akilleshäl; fragilitet; svag punkt; svaghet bräcka; bräcklighet; spricka; sprödhet; ömtålighet
zwakte akilleshäl; fragilitet; svag punkt; svaghet intryckbart

Synoniemen voor "svaghet":


Wiktionary: svaghet


Cross Translation:
FromToVia
svaghet zwakte weakness — condition of being weak
svaghet katzwijm; lafheid; lafhartigheid; flauwheid; zachtheid; zwakheid; zwakte; draaierigheid; duizeligheid; duizeling; zwijmel faiblesseétat de ce qui est faible.
svaghet breuk; gebrek faille — géologie|fr fracture, fissure avec rejet des deux blocs situés de part et d’autre de la cassure.
svaghet aandoening; kwaal; ziekte; ongezondheid; flauwheid; zachtheid; zwakheid; zwakte; gebrekkigheid; invaliditeit; gebrek infirmitéaffection congénitale ou accidentelle qui gêne ou empêcher le fonctionnement de telle ou telle partie de l’organisme.