Overzicht
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor surt (Zweeds) in het Nederlands
surt:
-
surt (sur; bittert)
-
surt (syrlig; syrligt)
zuur smakend; zuur; wrang-
zuur smakend bijvoeglijk naamwoord
-
zuur bijvoeglijk naamwoord
-
wrang bijvoeglijk naamwoord
-
-
surt (sur; missnöj7)
geprikkeld; gepikeerd; wrevelig; misnoegd; ontstemd-
geprikkeld bijvoeglijk naamwoord
-
gepikeerd bijvoeglijk naamwoord
-
wrevelig bijvoeglijk naamwoord
-
misnoegd bijvoeglijk naamwoord
-
ontstemd bijvoeglijk naamwoord
-
-
surt (ilsken; ilsket; argt; sur; förbannat)
Vertaal Matrix voor surt:
Computer vertaling door derden: