Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. suddigt:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor suddigt (Zweeds) in het Nederlands

suddigt:

suddigt bijvoeglijk naamwoord

  1. suddigt (disig; dimmigt; dimmig; disigt)
    troebel; wazig; beneveld
  2. suddigt (dimmigt; dimmig; otydligt; ofokuserad; ofokuserat)
    weggezakt in het geheugen; vervaagd

Vertaal Matrix voor suddigt:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
troebel dimmig; dimmigt; disig; disigt; suddigt bekymrad; bekymrat; lerig; lerigt; oklar; oklart; oroat; otydligt; suddig
wazig dimmig; dimmigt; disig; disigt; suddigt dimmig; dimmigt; disigt; dunkel; dunkelt; konturlöst; mulig; oklar; oklart; uttrycklös; uttrycklöst; vag
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beneveld dimmig; dimmigt; disig; disigt; suddigt berusat; full; fullt; halvt berusat; lätt berusad; lätt berusat; onykter; onyktert; pirum; påverkat
vervaagd dimmig; dimmigt; ofokuserad; ofokuserat; otydligt; suddigt
weggezakt in het geheugen dimmig; dimmigt; ofokuserad; ofokuserat; otydligt; suddigt

Verwante vertalingen van suddigt