Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Vertaal stump

Vertaal stump van Zweeds naar Nederlands

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

stump:
- kolf; greep; stomp; stronk; uitgedrukte sigaret; peuk
Wiktionary:
- stump → peuk, stomp, stronk, baanvak

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor stump (Zweeds) in het Nederlands

stump:

stump [-en] zelfstandig naamwoord

stump (rest; ända; skottavla)
de kolf; de greep
- kolf [de ~] zelfstandig naamwoord
- greep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
stump (stubbe)
de stomp; de stronk
- stomp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- stronk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
stump (fimp)
uitgedrukte sigaret; de peuk
- uitgedrukte sigaret [znw.] zelfstandig naamwoord
- peuk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stump:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
greep	rest; skottavla; stump; ända	fast tag; fasttagande; fattning; grepp
kolf	rest; skottavla; stump; ända
peuk	fimp; stump	sigarett
stomp	stubbe; stump
stronk	stubbe; stump	stubbe
uitgedrukte sigaret	fimp; stump
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
stomp		burdus; burdust; okänsligt; slött; trubbig; trubbigt; trög; trögt
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
greep		handtag

Synoniemen voor "stump":

bit; snutt

Wiktionary: stump

Cross Translation:

From	To	Via
• stump	→ peuk	↔ butt — remnant of a smoked cigarette or cigar
• stump	→ stomp	↔ stump — remains of something that has been cut off
• stump	→ stomp; peuk	↔ Stummel — ein kurzes Reststück, was übrig geblieben ist
• stump	→ stomp; stronk	↔ moignon — Ce qui rester d’un bras, d’une jambe, d’une cuisse coupée.
• stump	→ stomp; stronk; baanvak	↔ tronçon — section d'un objet allongé