Zweeds

Uitgebreide vertaling voor struntprat (Zweeds) in het Nederlands

struntprat:

struntprat [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. struntprat (nonsens; smörja; skitsnack)
    de humbug; de onzin; de nonsens; de zotteklap; de kul; de larie
    • humbug [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • onzin [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • nonsens [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zotteklap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kul [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • larie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. struntprat (tomt prat; strunt)
    het gelul; het gezwam; het gewauwel; het gezwets; het gebazel; het geleuter; de leuterpraat; het geklets
    • gelul [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gezwam [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gewauwel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gezwets [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gebazel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • geleuter [het ~] zelfstandig naamwoord
    • leuterpraat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • geklets [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. struntprat (nonsens)
    het gebrabbel; de brabbeltaal
  4. struntprat (dynga; skitsnack)
    flut
    • flut [znw.] zelfstandig naamwoord
  5. struntprat (nonsens; svammel; strunt)
    de humbug; de flauwekul; het gebeuzel; de nonsens; het gezwam; de apekool; de rimram; de klets; het geleuter; de kul; kolderverhaal; de waanzin; de larie; de kolder; de kletskoek; het gezwets
    • humbug [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • flauwekul [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gebeuzel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • nonsens [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gezwam [het ~] zelfstandig naamwoord
    • apekool [de ~] zelfstandig naamwoord
    • rimram [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • klets [de ~] zelfstandig naamwoord
    • geleuter [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kul [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kolderverhaal [znw.] zelfstandig naamwoord
    • waanzin [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • larie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kolder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kletskoek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gezwets [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor struntprat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apekool nonsens; strunt; struntprat; svammel
brabbeltaal nonsens; struntprat babblande; rotvälska
flauwekul nonsens; strunt; struntprat; svammel
flut dynga; skitsnack; struntprat
gebazel strunt; struntprat; tomt prat rappakalja
gebeuzel nonsens; strunt; struntprat; svammel
gebrabbel nonsens; struntprat
geklets strunt; struntprat; tomt prat babbel; kackel; pladder; prat; skvaller; snack; snattrande; tjatter
geleuter nonsens; strunt; struntprat; svammel; tomt prat
gelul strunt; struntprat; tomt prat
gewauwel strunt; struntprat; tomt prat
gezwam nonsens; strunt; struntprat; svammel; tomt prat
gezwets nonsens; strunt; struntprat; svammel; tomt prat
humbug nonsens; skitsnack; smörja; strunt; struntprat; svammel
klets nonsens; strunt; struntprat; svammel pladder; prat; skvaller; snack; tjatter
kletskoek nonsens; strunt; struntprat; svammel
kolder nonsens; strunt; struntprat; svammel ryckningar
kolderverhaal nonsens; strunt; struntprat; svammel
kul nonsens; skitsnack; smörja; strunt; struntprat; svammel
larie nonsens; skitsnack; smörja; strunt; struntprat; svammel
leuterpraat strunt; struntprat; tomt prat
nonsens nonsens; skitsnack; smörja; strunt; struntprat; svammel
onzin nonsens; skitsnack; smörja; struntprat
rimram nonsens; strunt; struntprat; svammel
waanzin nonsens; strunt; struntprat; svammel efterblivenhet
zotteklap nonsens; skitsnack; smörja; struntprat

Synoniemen voor "struntprat":