Strid in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor strid (Zweeds) in het Nederlands

strid (kamp)
het geworstel
- geworstel [het ~] zelfstandig naamwoord
strid (kamp; brottning)
de kamp; het gevecht; de worsteling; de strijd
- kamp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gevecht [het ~] zelfstandig naamwoord
- worsteling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- strijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
strid (slagsmål; handgemäng)
het gevecht; matpartij; de vechtpartij; het strijden; het handgemeen; de knokpartij; de kloppartij
- gevecht [het ~] zelfstandig naamwoord
- matpartij [znw.] zelfstandig naamwoord
- vechtpartij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- strijden [het ~] zelfstandig naamwoord
- handgemeen [het ~] zelfstandig naamwoord
- knokpartij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kloppartij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
strid (krig)
de strijd; de veldslag; de slag
- strijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- veldslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- slag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
strid (dispyt)
betwisten; aanvechten; bestrijden
- betwisten [znw.] zelfstandig naamwoord
- aanvechten [znw.] zelfstandig naamwoord
- bestrijden [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanvechten	dispyt; strid
bestrijden	dispyt; strid
betwisten	dispyt; strid
gevecht	brottning; handgemäng; kamp; slagsmål; strid
geworstel	kamp; strid
handgemeen	handgemäng; slagsmål; strid	skärmytsling
kamp	brottning; kamp; strid	förläggande i läger; läger; lägerplats; semesterort; stridskamp
kloppartij	handgemäng; slagsmål; strid
knokpartij	handgemäng; slagsmål; strid
matpartij	handgemäng; slagsmål; strid
slag	krig; strid	art; besvikelse; fältslag; genre; slag; social klass; stil
strijd	brottning; kamp; krig; strid	förehavande; kamp; krig; match; spel; tävling
strijden	handgemäng; slagsmål; strid	fajtande; fäktande
vechtpartij	handgemäng; slagsmål; strid
veldslag	krig; strid	fältslag
worsteling	brottning; kamp; strid
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanvechten		bekämpa; bestrida; strida; tävla
bestrijden		bekämpa; bestrida; kämpa med; slåss mot; strida; tävla
betwisten		bekämpa; bestrida; strida; tävla
strijden		fortsätta kämpa; kämpa; strida

dust; slagsmål; träta; fight; bråk; sammandrabbning; duell; slag; konflikt; krig; tvist; batalj; drabbning; fejd; kamp; tävling; fajt

Cross Translation:

From	To	Via
• strid	→ gevecht; slag; kamp; strijd; veldslag; treffen	↔ combat — a battle; a fight; a struggle for victory
• strid	→ strijd; gevecht	↔ fight — battle
• strid	→ actie; gedoe; handeling; werking; optreden; toedoen; aandeel; daad; verrichting; zet	↔ action — À trier
• strid	→ flap; houw; klap; mep; slag; gevecht; kamp; strijd; treffen; veldslag	↔ bataille — guerre\|fr combat général entre deux armées.
• strid	→ gevecht; kamp; slag; strijd; treffen; veldslag	↔ combat — action par laquelle on attaquer et l’on se défendre.
• strid	→ ontmoeting; afspraak; rendez-vous; colloquium; symposium	↔ rencontre — Traductions à trier suivant le sens.