Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Vertaal straffade

Vertaal straffade van Zweeds naar Nederlands

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

straffade:
- boeteling; boetedoener
straffa:
- straffen; afstraffen; bestraffen; sancties treffen
Wiktionary:
- straffa → straffen
- straffa → afstraffen, straffen, bestraffen

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor straffade (Zweeds) in het Nederlands

straffade:

straffade zelfstandig naamwoord

straffade
de boeteling; boetedoener
- boeteling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- boetedoener [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor straffade:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boetedoener	straffade
boeteling	straffade	botgörare

straffa:

straffa werkwoord (straffar, straffade, straffat)

straffa (bestraffa)
straffen; afstraffen
- straffen werkwoord (staf, staft, stafte, staften, gestraft)
- afstraffen werkwoord (straf af, straft af, strafte af, straften af, afgestraft)
straffa (bestraffa; pennalisera)
straffen; bestraffen; sancties treffen
- straffen werkwoord (staf, staft, stafte, staften, gestraft)
- bestraffen werkwoord (bestraf, bestraft, bestrafte, bestraften, bestraft)
- sancties treffen werkwoord

Conjugations for straffa:

presens

straffar
straffar
straffar
straffar
straffar
straffar

imperfekt

straffade
straffade
straffade
straffade
straffade
straffade

framtid 1

kommer att straffa
kommer att straffa
kommer att straffa
kommer att straffa
kommer att straffa
kommer att straffa

framtid 2

skall straffa
skall straffa
skall straffa
skall straffa
skall straffa
skall straffa

conditional

skulle straffa
skulle straffa
skulle straffa
skulle straffa
skulle straffa
skulle straffa

perfekt particip

har straffat
har straffat
har straffat
har straffat
har straffat
har straffat

imperfekt particip

hade straffat
hade straffat
hade straffat
hade straffat
hade straffat
hade straffat

blandad

straffa!
straffa!
straffad
straffande

1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Vertaal Matrix voor straffa:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afstraffen	bestraffa; straffa
bestraffen	bestraffa; pennalisera; straffa
sancties treffen	bestraffa; pennalisera; straffa
straffen	bestraffa; pennalisera; straffa

Synoniemen voor "straffa":

tukta; näpsa; bestraffa

Wiktionary: straffa

straffa

verb

negatieve consequenties verbinden aan een als verkeerd geziene daad
- straffen → bestraffa; näpsa; straffa

Cross Translation:

From	To	Via
• straffa	→ afstraffen	↔ abstrafen — (transitiv) eine Strafe an jemandem vollziehen
• straffa	→ straffen; afstraffen; bestraffen	↔ punish — to cause to suffer for crime or misconduct
• straffa	→ straffen; bestraffen	↔ punir — infliger une correction à quelqu’un.