Zweeds

Uitgebreide vertaling voor strövande (Zweeds) in het Nederlands

strövande:

strövande bijvoeglijk naamwoord

  1. strövande (vandrande)
    dwalend

strövande zelfstandig naamwoord

  1. strövande (promenad; vandrins)
    de rondwandeling
  2. strövande (förirrande; irrande)
    de dwaling; afdwalen; de afdwaling
    • dwaling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • afdwalen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • afdwaling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor strövande:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdwalen förirrande; irrande; strövande
afdwaling förirrande; irrande; strövande
dwaling förirrande; irrande; strövande fel; misstag; synd
rondwandeling promenad; strövande; vandrins
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdwalen avvika
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dwalend strövande; vandrande

strövande vorm van ströva:

ströva werkwoord (strövar, strövade, strövat)

  1. ströva (ströva omkring)
    ronddwalen; dolen; waren
    • ronddwalen werkwoord (dwaal rond, dwaalt rond, dwaalde rond, dwaalden rond, rondgedwaald)
    • dolen werkwoord (dool, doolt, doolde, doolden, gedoold)
    • waren werkwoord (waar, waart, waarde, waarden, gewaard)
  2. ströva (vandra)
    rondzwerven; zwerven; aan de zwerf zijn
    • rondzwerven werkwoord (zwerf rond, zwerft rond, zwierf rond, zwierven rond, rondgezworven)
    • zwerven werkwoord (zwerf, zwerft, zwierf, zwierven, gezworven)
    • aan de zwerf zijn werkwoord (ben aan de zwerf, bent aan de zwerf, is aan de zwerf, was aan de zwerf, waren aan de zwerf, aan de zwerf geweest)
  3. ströva
    zwerven; omzwerven
    • zwerven werkwoord (zwerf, zwerft, zwierf, zwierven, gezworven)
    • omzwerven werkwoord (omzwerf, omzwerft, omzworf, omzworven, omgezworven)

Conjugations for ströva:

presens
  1. strövar
  2. strövar
  3. strövar
  4. strövar
  5. strövar
  6. strövar
imperfekt
  1. strövade
  2. strövade
  3. strövade
  4. strövade
  5. strövade
  6. strövade
framtid 1
  1. kommer att ströva
  2. kommer att ströva
  3. kommer att ströva
  4. kommer att ströva
  5. kommer att ströva
  6. kommer att ströva
framtid 2
  1. skall ströva
  2. skall ströva
  3. skall ströva
  4. skall ströva
  5. skall ströva
  6. skall ströva
conditional
  1. skulle ströva
  2. skulle ströva
  3. skulle ströva
  4. skulle ströva
  5. skulle ströva
  6. skulle ströva
perfekt particip
  1. har strövat
  2. har strövat
  3. har strövat
  4. har strövat
  5. har strövat
  6. har strövat
imperfekt particip
  1. hade strövat
  2. hade strövat
  3. hade strövat
  4. hade strövat
  5. hade strövat
  6. hade strövat
blandad
  1. ströva!
  2. ströva!
  3. strövad
  4. strövande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Vertaal Matrix voor ströva:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
waren gods; handelsvaror; varor
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aan de zwerf zijn ströva; vandra
dolen ströva; ströva omkring
omzwerven ströva
ronddwalen ströva; ströva omkring
rondzwerven ströva; vandra ströva omkring; vandra omkring
waren ströva; ströva omkring
zwerven ströva; vandra luffa; resa omkring

Synoniemen voor "ströva":