Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
- stigande:
- stiga:
-
Wiktionary:
- stigande → groei, toename
- stiga → in waarde stijgen, rijzen, opstijgen
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor stigande (Zweeds) in het Nederlands
stigande:
-
stigande (uppgående)
toenemend; stijgend; klimmend; oplopend; omhooggaand; verheffend; rijzend-
toenemend bijvoeglijk naamwoord
-
stijgend bijvoeglijk naamwoord
-
klimmend bijvoeglijk naamwoord
-
oplopend bijvoeglijk naamwoord
-
omhooggaand bijvoeglijk naamwoord
-
verheffend bijvoeglijk naamwoord
-
rijzend bijvoeglijk naamwoord
-
-
stigande
-
stigande
-
stigande (uppåtriktat)
bovenwaarts-
bovenwaarts bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor stigande:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bovenwaarts | stigande; uppåtriktat | |
oplopend | stigande; uppgående | |
toenemend | stigande; uppgående | stigandet; tilltagande; tilltagandet; växande; växandet; ökandet |
verheffend | stigande; uppgående | lyftande; lyftandet; uppbygglig; uppbyggligt |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
klimmend | stigande; uppgående | |
omhooggaand | stigande; uppgående | |
oprijzend | stigande | |
opstijgend | stigande | |
rijzend | stigande; uppgående | |
stijgend | stigande; uppgående |
Synoniemen voor "stigande":
stiga:
-
stiga (göra ett litet hopp; hoppa)
-
stiga (kliva upp; gå upp)
-
stiga (träda)
-
stiga (stiga över)
-
stiga (få något att höja sig)
doen stijgen-
doen stijgen werkwoord
-
-
stiga (erbjuda mera)
-
stiga (bli högre)
-
stiga (öka; höjas)
-
stiga (uppstiga)
opstijgen; in de lucht omhoogstijgen; stijgen; de hoogte ingaan-
in de lucht omhoogstijgen werkwoord
-
de hoogte ingaan werkwoord (ga de hoogte in, gaat de hoogte in, ging de hoogte in, gingen de hoogte in, de hoogte ingegeaan)
Conjugations for stiga:
presens
- stiger
- stiger
- stiger
- stiger
- stiger
- stiger
imperfekt
- steg
- steg
- steg
- steg
- steg
- steg
framtid 1
- kommer att stiga
- kommer att stiga
- kommer att stiga
- kommer att stiga
- kommer att stiga
- kommer att stiga
framtid 2
- skall stiga
- skall stiga
- skall stiga
- skall stiga
- skall stiga
- skall stiga
conditional
- skulle stiga
- skulle stiga
- skulle stiga
- skulle stiga
- skulle stiga
- skulle stiga
perfekt particip
- har stigit
- har stigit
- har stigit
- har stigit
- har stigit
- har stigit
imperfekt particip
- hade stigit
- hade stigit
- hade stigit
- hade stigit
- hade stigit
- hade stigit
blandad
- stig!
- stig!
- stigen
- stigande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de
Vertaal Matrix voor stiga:
Synoniemen voor "stiga":
Wiktionary: stiga
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stiga | → in waarde stijgen | ↔ appreciate — to increase in value |
• stiga | → rijzen; opstijgen | ↔ rise — To move upwards |
Computer vertaling door derden: