Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. stam:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor stam (Zweeds) in het Nederlands

stam:

stam zelfstandig naamwoord

  1. stam (orörlig kärna)
    vaste kernen
  2. stam (folkstam)
    de stam; de volksstam
    • stam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • volksstam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stam:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stam folkstam; stam hög fot; lägg; ordstam; rotord; skaft
vaste kernen orörlig kärna; stam
volksstam folkstam; stam

Synoniemen voor "stam":


Wiktionary: stam

stam
noun
  1. biologie|nld een boomstam, het deel van de boom tussen de wortels en de kruin
  2. antropologie|nld een samenlevinsvorm bestaande uit groep meer en minder verwante mensen, die meestal minder technologisch gevorderd is

Cross Translation:
FromToVia
stam stam; clan clan — group having common ancestor
stam stam phylum — (biology, taxonomy) A rank in the classification of organisms, below kingdom and above class
stam stam; grondwoord stem — linguistics: main part of a word
stam stam; boomstam tree trunk — the main structural member of a tree
stam stam tribe — group of people
stam stam trunk — tree trunk
stam boomstam Baumstamm — die Verbindung eines Baumes zwischen die Wurzel und Baumkrone

Computer vertaling door derden: