Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
- spy:
-
Wiktionary:
- spy → overgeven
- spy → braken, kotsen, overgeven, over de nek gaan, spugen, afkeuren, afwijzen, terugwijzen, vertikken, weigeren, retourneren, terugbezorgen, terugsturen, heruitzenden, terugdringen, verdringen, weren, ontzenuwen, weerleggen, afslaan, verwerpen, wraken, nee zeggen tegen, vergooien, weggooien, wegwerpen, teruggeven, vomeren, doen, laten, laten doen, maken, spuwen, uitbraken, walgen
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor spy (Zweeds) in het Nederlands
spy:
Conjugations for spy:
presens
- spyr
- spyr
- spyr
- spyr
- spyr
- spyr
imperfekt
- spydde
- spydde
- spydde
- spydde
- spydde
- spydde
framtid 1
- kommer att spy
- kommer att spy
- kommer att spy
- kommer att spy
- kommer att spy
- kommer att spy
framtid 2
- skall spy
- skall spy
- skall spy
- skall spy
- skall spy
- skall spy
conditional
- skulle spy
- skulle spy
- skulle spy
- skulle spy
- skulle spy
- skulle spy
perfekt particip
- har spytt
- har spytt
- har spytt
- har spytt
- har spytt
- har spytt
imperfekt particip
- hade spytt
- hade spytt
- hade spytt
- hade spytt
- hade spytt
- hade spytt
blandad
- spy!
- spy!
- spydd
- spyande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de
Vertaal Matrix voor spy:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
braken | kräkande; spyende | |
kotsen | kräkande; spyende | |
overgeven | ge sig över; kräkande; spyende | |
spugen | kräkande; spyende | |
spuwen | kräkande; spottande; spyende | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
braken | kasta upp; kräkas; spy | |
kotsen | kasta upp; kräkas; spy | |
overgeven | kasta upp; kräkas; spy | avstå; avträda; ge; ge upp; kapitulera; uppge; utlämna; överge; överlämna; överlämna sig; överräcka |
spugen | kasta upp; kräkas; spy | |
spuwen | kräkas; spy | |
uitbraken | kasta upp; kräkas; spy | |
vomeren | kasta upp; kräkas; spy |
Synoniemen voor "spy":
Wiktionary: spy
spy
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• spy | → braken; kotsen | ↔ boot — vomit |
• spy | → overgeven; braken; kotsen | ↔ vomit — to regurgitate the contents of a stomach |
• spy | → over de nek gaan; braken | ↔ kotzen — salopp: sich übergeben, sich erbrechen |
• spy | → braken; kotsen; overgeven; spugen; afkeuren; afwijzen; terugwijzen; vertikken; weigeren; retourneren; terugbezorgen; terugsturen; heruitzenden; terugdringen; verdringen; weren; ontzenuwen; weerleggen; afslaan; verwerpen; wraken; nee zeggen tegen; vergooien; weggooien; wegwerpen | ↔ rejeter — Traductions à trier suivant le sens |
• spy | → teruggeven; braken; kotsen; overgeven; spugen; vomeren; doen; laten; laten doen; maken | ↔ rendre — remettre une chose entre les mains de celui à qui elle appartenir, de quelque manière qu’on l’avoir. |
• spy | → braken; kotsen; overgeven; spugen; vomeren; spuwen; uitbraken; walgen | ↔ vomir — rejeter convulsivement par la bouche des matières contenir dans l’estomac. |