Spets in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

spets:
- snoek; pointe; kant; kantkloswerk; kantwerk; hoogtepunt; climax; tres; galon; omzoming; top; hoogst haalbare; spits; centrumspits; keeshond; spitshond; voorhoede; speerpunt; voorhoedes; piek; hoogste punt
- kanten
Wiktionary:
- spets → punt
- spets → spits, piek, hoofd, kant, neus, punt, tand, topje van zwaard, top, topper

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor spets (Zweeds) in het Nederlands

spets
de snoek
- snoek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
spets (punkt; poäng; udd)
de pointe
- pointe [de ~] zelfstandig naamwoord
spets (spetstyg)
de kant; kantkloswerk; het kantwerk
- kant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kantkloswerk [znw.] zelfstandig naamwoord
- kantwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
spets (klimax; höjdpunkt; topp)
het hoogtepunt; de climax
- hoogtepunt [het ~] zelfstandig naamwoord
- climax [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
spets (snöre; band; snodd)
de tres; de galon; de omzoming
- tres [de ~] zelfstandig naamwoord
- galon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- omzoming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
spets (topp)
de top; hoogst haalbare
- top [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hoogst haalbare [znw.] zelfstandig naamwoord
spets (topp)
de spits; de centrumspits
- spits [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- centrumspits [de ~] zelfstandig naamwoord
spets (spetshund)
de keeshond; de spitshond
- keeshond [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- spitshond [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
spets (förtrupp)
de voorhoede; de speerpunt; de voorhoedes
- voorhoede [de ~] zelfstandig naamwoord
- speerpunt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- voorhoedes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
spets (bergstopp)
de piek; hoogste punt; de top
- piek [de ~] zelfstandig naamwoord
- hoogste punt [znw.] zelfstandig naamwoord
- top [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
centrumspits	spets; topp
climax	höjdpunkt; klimax; spets; topp
galon	band; snodd; snöre; spets	brädd; kant; krage
hoogst haalbare	spets; topp
hoogste punt	bergstopp; spets	bergskam; krön; topp
hoogtepunt	höjdpunkt; klimax; spets; topp	höjdpunkt; höjdpunkten; topp
kant	spets; spetstyg	håll; kant; rand; sida; skarp kant
kanten		kanter; marginaler
kantkloswerk	spets; spetstyg
kantwerk	spets; spetstyg
keeshond	spets; spetshund
omzoming	band; snodd; snöre; spets	brädd; kant; krage
piek	bergstopp; spets	bergskrön; bergstopp; fjälltopp; holländsk florin; höjdpunkt; höjdpunkten; julgransdekoration; julpynt; krön; topp
pointe	poäng; punkt; spets; udd
snoek	spets
speerpunt	förtrupp; spets
spits	spets; topp	dagens brådaste timmar; flygel spelare
spitshond	spets; spetshund
top	bergstopp; spets; topp	bergkam; bergskam; bergskrön; bergstopp; fjälltopp; höjdpunkt; höjdpunkten; krön; topp
tres	band; snodd; snöre; spets
voorhoede	förtrupp; spets
voorhoedes	förtrupp; spets
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kanten	spets
spits		intensivt; skarp; skarpt; spetsig; spetsigt; vass; vasst
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
snoek		gädda
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
top		exemplarisk; exemplariskt; förstklassigt

spets

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• spets	→ spits; piek	↔ cusp — sharp point or pointed end
• spets	→ hoofd	↔ head — topmost or leading part
• spets	→ kant	↔ lace — fabric
• spets	→ neus	↔ nose — tip of an object
• spets	→ piek	↔ peak — mountain top
• spets	→ punt	↔ point — sharp tip
• spets	→ tand; punt; spits; piek	↔ prong — thin, pointed, projecting part
• spets	→ punt	↔ tip — extreme end of something
• spets	→ topje van zwaard	↔ Ort — Plural 2: Spitze einer Blankwaffe
• spets	→ top	↔ Spitze — der hoch Punkt eines Berges
• spets	→ punt; spits	↔ Spitze — der oberste, schmal zulaufende Teil eines Gegenstandes oder einer Formation
• spets	→ topper	↔ Spitze — übertragen: Höhepunkt
• spets	→ kant	↔ Spitze — eine Art Gewebe