Zweeds

Uitgebreide vertaling voor sorg (Zweeds) in het Nederlands

sorg:

sorg [-en] zelfstandig naamwoord

  1. sorg (sorgsenhet; melankoli)
    de bedroefdheid
  2. sorg (bedrövelse; grämelse)
    het verdriet; de smart; het leed
    • verdriet [het ~] zelfstandig naamwoord
    • smart [de ~] zelfstandig naamwoord
    • leed [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. sorg (sorgsenhet; sorglighet)
    de treurigheid
  4. sorg (sorglighet; dysterhet; bedrövelse)
    de droefheid
  5. sorg (veklagan; jämmer)
    de rouwklacht

Vertaal Matrix voor sorg:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedroefdheid melankoli; sorg; sorgsenhet
droefheid bedrövelse; dysterhet; sorg; sorglighet
leed bedrövelse; grämelse; sorg besvär; förstämning; missmod; modfälldhet; modstulenhet; nedslagenhet; smärta; värk
rouwklacht jämmer; sorg; veklagan
smart bedrövelse; grämelse; sorg förstämning; missmod; modfälldhet; modstulenhet; nedslagenhet
treurigheid sorg; sorglighet; sorgsenhet
verdriet bedrövelse; grämelse; sorg sörg

Synoniemen voor "sorg":


Wiktionary: sorg


Cross Translation:
FromToVia
sorg harteleed grief — sadness
sorg verdriet sadness — state/emotion
sorg smart; rouw sorrow — unhappiness
sorg verdriet KummerSorgegefühl beziehungsweise Niedergeschlagenheit
sorg verdriet Trauer — Stimmungslage, die beim Verlust, insbesondere beim Tod eines geliebten Wesens auftritt
sorg beproeving; droefheid; hartzeer; verdriet; bedroefdheid; zieleleed affliction — État d’abattement produit par un évènement malheureux.
sorg bekommernis; zorgvuldigheid; kommer; zorg soin — attention

Verwante vertalingen van sorg