Zweeds

Uitgebreide vertaling voor snabbhet (Zweeds) in het Nederlands

snabbhet:

snabbhet [-en] zelfstandig naamwoord

  1. snabbhet (tempo)
    de snelheid; de vlotheid; de vaart; rapiditeit; de gezwindheid; de schielijkheid; het tempo; rapheid; de vlugheid
  2. snabbhet (rörlighet; livlighet)
    de beweeglijkheid; de levendigheid

Vertaal Matrix voor snabbhet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beweeglijkheid livlighet; rörlighet; snabbhet livlighet
gezwindheid snabbhet; tempo
levendigheid livlighet; rörlighet; snabbhet livlighet
rapheid snabbhet; tempo
rapiditeit snabbhet; tempo
schielijkheid snabbhet; tempo fart
snelheid snabbhet; tempo fart; hastighet
tempo snabbhet; tempo fart; hastighet
vaart snabbhet; tempo fart; full fart; full rulle; hastighet; kanal
vlotheid snabbhet; tempo
vlugheid snabbhet; tempo skyndsamhet

Synoniemen voor "snabbhet":