Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
-
smalt:
- slank; dun; tenger; fijngebouwd; fijn; rank; van geringe breedte; nauw; eng; smalletjes; smal; opvliegend; knokig; scharminkelig; mager; spichtig; sprieterig
- engte; nauwte
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor smalt (Zweeds) in het Nederlands
smalt:
-
smalt (litet; liten)
-
smalt (trång; knapp; knappt; trångt)
van geringe breedte; nauw; eng; smalletjes; smal-
van geringe breedte bijvoeglijk naamwoord
-
nauw bijvoeglijk naamwoord
-
eng bijvoeglijk naamwoord
-
smalletjes bijwoord
-
smal bijvoeglijk naamwoord
-
-
smalt (getinglik; smärt; getinglikt)
opvliegend-
opvliegend bijvoeglijk naamwoord
-
-
smalt (knokig; benig; benigt; knokigt)
-
smalt (magert; smal)
mager; tenger; spichtig; sprieterig-
mager bijvoeglijk naamwoord
-
tenger bijvoeglijk naamwoord
-
spichtig bijvoeglijk naamwoord
-
sprieterig bijvoeglijk naamwoord
-
-
smalt