Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. smäcker:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor smäcker (Zweeds) in het Nederlands

smäcker:

smäcker bijvoeglijk naamwoord

  1. smäcker (grasil; slankt; smäckert; grasilt)
    tenger; lichtgebouwd

Vertaal Matrix voor smäcker:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lichtgebouwd grasil; grasilt; slankt; smäcker; smäckert
tenger grasil; grasilt; slankt; smäcker; smäckert delikat; fin; fint; klent; liten; litet; magert; skört; smal; smalt; spröd; sprött; späd; spätt; ömtåligt