Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Vertaal släkting

Vertaal släkting van Zweeds naar Nederlands

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

släkting:
- familielid; bloedverwant; nabestaande; soortgenoot; rasgenoot
Wiktionary:
- släkting → familielid, bloedverwant, verwant

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor släkting (Zweeds) in het Nederlands

släkting:

släkting [-en] zelfstandig naamwoord

släkting (anhörig; familjemedlem; relativpronomen)
het familielid; de bloedverwant
- familielid [het ~] zelfstandig naamwoord
- bloedverwant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
släkting
de nabestaande
- nabestaande [de ~] zelfstandig naamwoord
släkting
de soortgenoot
- soortgenoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
släkting (av samma släkt)
de rasgenoot
- rasgenoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor släkting:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bloedverwant	anhörig; familjemedlem; relativpronomen; släkting
familielid	anhörig; familjemedlem; relativpronomen; släkting	familjemedlem
nabestaande	släkting
rasgenoot	av samma släkt; släkting
soortgenoot	släkting

Synoniemen voor "släkting":

anhörig

Wiktionary: släkting

Cross Translation:

From	To	Via
• släkting	→ familielid; bloedverwant	↔ relative — someone in the same family; someone connected by blood, marriage, or adoption
• släkting	→ familielid; bloedverwant; verwant	↔ parent — (au pluriel) Le père et la mère, collectivement (c’est la signification étymologique et propre).