Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor skönt (Zweeds) in het Nederlands

skönt:

skönt bijvoeglijk naamwoord

  1. skönt (bekväm; angenämt; skön; )
    comfortabel; gemakkelijk; geriefelijk; aangenaam
  2. skönt (bekvämt; behaglig; behagligt)
    draagbaar; goedzittend

Vertaal Matrix voor skönt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
draagbaar sjukbår
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangenaam angenämt; behagligt; bekväm; bekvämt; skön; skönt; trevlig; trevligt angenäm; angenämt; behaglig; behagligt; bekvämt; beskedlig; beskedligt; glad; glatt; godsint; hur står det till; hyggligt; livligt; lycklig; lyckligt; njutbart; skämtsam; trevlig; trevligt; trevligt att träffas; välvillig; välvilligt; vänligt
comfortabel angenämt; behagligt; bekväm; bekvämt; skön; skönt; trevlig; trevligt
draagbaar behaglig; behagligt; bekvämt; skönt bekväm; bekvämt
gemakkelijk angenämt; behagligt; bekväm; bekvämt; skön; skönt; trevlig; trevligt lätt; praktisk; praktiskt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gemakkelijk enkelt; lätt; smidigt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geriefelijk angenämt; behagligt; bekväm; bekvämt; skön; skönt; trevlig; trevligt
goedzittend behaglig; behagligt; bekvämt; skönt

Synoniemen voor "skönt":