Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor sista (Zweeds) in het Nederlands

sista:

sista bijvoeglijk naamwoord

  1. sista
    jongstleden
  2. sista (föregående)
    vorig; afgelopen; verleden

sista zelfstandig naamwoord

  1. sista (siste)
    laatste; het achterste
  2. sista
    laatsten; de hekkensluiters
  3. sista (förra)
    vorige
    • vorige [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sista:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterste sista; siste baksida; rumpa; stjärt
hekkensluiters sista
laatste sista; siste sist kommare
laatsten sista
verleden förflutet; förgånget
vorige förra; sista
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgelopen föregående; sista avslutad; avslutat; fullständig; fullständigt; färdigt
jongstleden sista
verleden föregående; sista
vorig föregående; sista
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterste efterliggande
laatste efterliggande; mest avancerad; mest avancerat; sist utkommen; sist utkommet
vorige ex-; förra; försenad; försenat

Verwante vertalingen van sista