Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. seger:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor seger (Zweeds) in het Nederlands

seger:

seger [-en] zelfstandig naamwoord

  1. seger
    de overwinning; de triomf; de zege
    • overwinning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • triomf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zege [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. seger (triumph)
    de triomf; de zegepraal
    • triomf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zegepraal [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. seger (självseger)
    de zelfoverwinning

Vertaal Matrix voor seger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
overwinning seger
triomf seger; triumph
zege seger
zegepraal seger; triumph
zelfoverwinning seger; självseger

Synoniemen voor "seger":


Wiktionary: seger


Cross Translation:
FromToVia
seger overwinning; zege victory — an instance of having won a competition or battle
seger overwinning win — individual victory

Verwante vertalingen van seger