Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. satan:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor satan (Zweeds) in het Nederlands

satan:

satan zelfstandig naamwoord !

  1. satan (djävul; hin håle; den lede)
    de demon; de duivel; de satan; het kwaad
    • demon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • duivel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • satan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kwaad [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. satan (elak person; djävel)
    de kwelduivel; boosaardig wezen

satan bijvoeglijk naamwoord !

  1. satan (djävulsk; förbannad)
    donders; verduiveld

Vertaal Matrix voor satan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boosaardig wezen djävel; elak person; satan
demon den lede; djävul; hin håle; satan
duivel den lede; djävul; hin håle; satan
kwaad den lede; djävul; hin håle; satan
kwelduivel djävel; elak person; satan plågoande; retsticka
satan den lede; djävul; hin håle; satan
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
donders djävulsk; förbannad; satan djävulsk; djävulskt
kwaad arg; argt; förbannad; förbannat; ilsken; ilsket; irriterad; irriterat; jätte arg; jätte argt; sur; surt; uppretad; uppretat; upprört; ursinnigt
verduiveld djävulsk; förbannad; satan djävlar; fan; skit; skitit

Synoniemen voor "satan":


Wiktionary: satan


Cross Translation:
FromToVia
satan verdomme; godverdomme goddamn — an expression of anger, surprise, or frustration
satan satan Satanohne Plural; biblisch: der Gegenspieler Gottes, der Teufel, der Versucher