Sammanhang in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

sammanhang:
- cohesie; context; omstandigheden; zinsverband; link; verband; relatie; samenhang; schakel; connectie; onderling verband; samenhangen; verbanden; contexten; zinsverbanden; tekstverbanden
Wiktionary:
- sammanhang → context, samenhang, kader

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor sammanhang (Zweeds) in het Nederlands

sammanhang (kohesion)
de cohesie
- cohesie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
sammanhang (kontext)
de context; de omstandigheden
- context [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- omstandigheden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
sammanhang (kontext)
de context; het zinsverband
- context [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zinsverband [het ~] zelfstandig naamwoord
sammanhang (förbindelse; samband; anknytning)
de link; het verband; de relatie; de samenhang; de schakel; de connectie; onderling verband
- link [de ~] zelfstandig naamwoord
- verband [het ~] zelfstandig naamwoord
- relatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- samenhang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- schakel [de ~] zelfstandig naamwoord
- connectie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onderling verband [znw.] zelfstandig naamwoord
sammanhang (kontexter)
de samenhangen; de verbanden; de contexten; de zinsverbanden
- samenhangen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- verbanden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- contexten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- zinsverbanden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
sammanhang (kontexter)
tekstverbanden; de contexten
- tekstverbanden [znw.] zelfstandig naamwoord
- contexten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
sammanhang
de context
- context [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cohesie	kohesion; sammanhang
connectie	anknytning; förbindelse; samband; sammanhang	band; förbindelse; förhållande; kontakt; länk; relation; samband
context	kontext; sammanhang	kontext; språkligt sammanhang
contexten	kontexter; sammanhang
link	anknytning; förbindelse; samband; sammanhang	band; förbindelse; förhållande; hyperlänk; länk; relation; samband; symbolisk länk
omstandigheden	kontext; sammanhang	anställning; omständighet; situation
onderling verband	anknytning; förbindelse; samband; sammanhang
relatie	anknytning; förbindelse; samband; sammanhang	affärer; band; bindning; frieri; förbindelse; förhållande; kurtis; kärleksaffär; kärlekshistoria; liaison; länk; nära samband; relation; romans; samband
samenhang	anknytning; förbindelse; samband; sammanhang	band; förbindelse; förhållande; länk; relation; samband
samenhangen	kontexter; sammanhang
schakel	anknytning; förbindelse; samband; sammanhang	anknytning; förbindelseled; länk
tekstverbanden	kontexter; sammanhang
verband	anknytning; förbindelse; samband; sammanhang	band; bandage; bindel; förbindelse; förhållande; länk; relation; samband; steriliserad binda
verbanden	kontexter; sammanhang	bandage
zinsverband	kontext; sammanhang
zinsverbanden	kontexter; sammanhang
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
link		beräknad; listig; listigt; slug; slugt

Cross Translation:

From	To	Via
• sammanhang	→ context	↔ context — circumstances or settings
• sammanhang	→ samenhang; kader	↔ Zusammenhang — wechselseitige Beziehung, Verbindung zwischen Teilen, bei der eine Veränderung des einen Teils durch eine Veränderung auf dem anderen Teil begleitet wird. Diese Teile können materielle Gegenstand, physische Prozesse, gedankliche Gegenstände sowie deren Eigenschaften sein.

Computer vertaling door derden: