Zweeds

Uitgebreide vertaling voor samlas (Zweeds) in het Nederlands

samlas:

samlas werkwoord (samlas, samlades)

  1. samlas (komma samman; mötas)
    samenkomen; bijeenkomen
    • samenkomen werkwoord (kom samen, komt samen, kwam samen, kwamen samen, samengekomen)
    • bijeenkomen werkwoord (kom bijeen, komt bijeen, kwam bijeen, kwamen bijeen, bijeengekomen)
  2. samlas (träffa varandra; träffas)
    elkaar ontmoeten; afspreken; elkaar zien; treffen; samenkomen
    • elkaar ontmoeten werkwoord
    • afspreken werkwoord (spreek af, spreekt af, sprak af, spraken af, afgesproken)
    • elkaar zien werkwoord (zagen elkaar)
    • treffen werkwoord (tref, treft, trof, troffen, getroffen)
    • samenkomen werkwoord (kom samen, komt samen, kwam samen, kwamen samen, samengekomen)
  3. samlas (sammankalla)
    monteren; assembleren; in elkaar zetten
    • monteren werkwoord (monteer, monteert, monteerde, monteerden, gemonteerd)
    • assembleren werkwoord (assembleer, assembleert, assembleerde, assembleerden, geassembleerd)
    • in elkaar zetten werkwoord (zet in elkaar, zette in elkaar, zetten in elkaar, in elkaar gezet)
  4. samlas (ses)
    samenkomen; verzamelen; bij elkaar komen
    • samenkomen werkwoord (kom samen, komt samen, kwam samen, kwamen samen, samengekomen)
    • verzamelen werkwoord (verzamel, verzamelt, verzamelde, verzamelden, verzameld)
    • bij elkaar komen werkwoord
  5. samlas (träffas samman)
  6. samlas (flocka ihop; förenas)

Conjugations for samlas:

presens
  1. samlas
  2. samlas
  3. samlas
  4. samlas
  5. samlas
  6. samlas
imperfekt
  1. samlades
  2. samlades
  3. samlades
  4. samlasdes
  5. samlades
  6. samlades
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Vertaal Matrix voor samlas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afspreken överenskommande
assembleren arrangemang; komposition; montage; sammanställning; sammansättning
samenkomen samla ihop
treffen möte; sammankomst; träffande
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afspreken samlas; träffa varandra; träffas komma överens om; ordna; organisera; överenskomma
assembleren samlas; sammankalla
bij elkaar komen samlas; ses
bijeen krijgen samlas; träffas samman
bijeenkomen komma samman; mötas; samlas
elkaar ontmoeten samlas; träffa varandra; träffas mötas; ses; träffas
elkaar zien samlas; träffa varandra; träffas
in elkaar zetten samlas; sammankalla
monteren samlas; sammankalla
samenkomen komma samman; mötas; samlas; ses; träffa varandra; träffas komma ihop; komma tillsammans
samenstromen flocka ihop; förenas; samlas
treffen samlas; träffa varandra; träffas avsluta; beröra; influera; möta; påverka; råka; röra; sluta vid; träffa
verzamelen samlas; ses församla; hopsamla; insamla; lägga ihop; packa; plocka ihop; samla; samla ihop

Synoniemen voor "samlas":


Wiktionary: samlas


Cross Translation:
FromToVia
samlas zich verzamelen; samenkomen assemble — to gather as a group

Verwante vertalingen van samlas