Sändning in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

sändning:
- toezending; levering; zending; uitlevering; aflevering; leverantie; inladen; verlading
Wiktionary:
- sändning → uitzending, zending, verzending, bezending

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor sändning (Zweeds) in het Nederlands

sändning
de toezending
- toezending [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
sändning (leverans; utdelning; utkörning; framkörning)
de levering; de zending; de uitlevering; de aflevering; de leverantie
- levering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zending [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- uitlevering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aflevering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- leverantie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
sändning (skeppslast; last; transport; inskeppning)
inladen; de verlading
- inladen [znw.] zelfstandig naamwoord
- verlading [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aflevering	framkörning; leverans; sändning; utdelning; utkörning	leverans; upplaga; utgåva
inladen	inskeppning; last; skeppslast; sändning; transport
leverantie	framkörning; leverans; sändning; utdelning; utkörning	avlämnande; leverans; utlämnande; överlämnande
levering	framkörning; leverans; sändning; utdelning; utkörning	avlämnande; leverans; utlämnande; överlämnande
toezending	sändning
uitlevering	framkörning; leverans; sändning; utdelning; utkörning	leverans; utlämning
verlading	inskeppning; last; skeppslast; sändning; transport
zending	framkörning; leverans; sändning; utdelning; utkörning	skickad
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
inladen		lasta

Cross Translation:

From	To	Via
• sändning	→ uitzending	↔ broadcast — a program transmitted
• sändning	→ zending; verzending; bezending	↔ envoi — action d’envoyer.