Zweeds

Uitgebreide vertaling voor rester (Zweeds) in het Nederlands

rester:

rester zelfstandig naamwoord

  1. rester (återstoder; kvarstoder)
    het overblijfsel; de rest; de restant; het overgeblevene; laatste rest; het overschot
  2. rester (ruiner; lämningar)
    de ruïnes; de bouwvallen
    • ruïnes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • bouwvallen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  3. rester (överblivna bitar)
    de kliekjes; de etensresten; de klieken
    • kliekjes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • etensresten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • klieken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor rester:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouwvallen lämningar; rester; ruiner
etensresten rester; överblivna bitar
het overgeblevene kvarstoder; rester; återstoder
klieken rester; överblivna bitar
kliekjes rester; överblivna bitar
laatste rest kvarstoder; rester; återstoder
overblijfsel kvarstoder; rester; återstoder
overschot kvarstoder; rester; återstoder överskott
rest kvarstoder; rester; återstoder överskott
restant kvarstoder; rester; återstoder
ruïnes lämningar; rester; ruiner
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klieken förena sig; sluta leden; sluta sig samman