Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. person:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor person (Zweeds) in het Nederlands

person:

person [-en] zelfstandig naamwoord

  1. person (människa; varelse; individ)
    de persoon; het wezen; het individu; de sterveling; de mens
    • persoon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wezen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • individu [het ~] zelfstandig naamwoord
    • sterveling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mens [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. person (typ; individ)
    de figuur; het type; het individu
    • figuur [de ~] zelfstandig naamwoord
    • type [het ~] zelfstandig naamwoord
    • individu [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. person (människa; individ)
    de persoon; de mens; het mensenkind; iemand; het individu; het wezen
    • persoon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mens [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mensenkind [het ~] zelfstandig naamwoord
    • iemand [znw.] zelfstandig naamwoord
    • individu [het ~] zelfstandig naamwoord
    • wezen [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor person:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
figuur individ; person; typ bokstav; figur; form; gestalt; hållning; karaktär; kroppsbyggnad; pose; silhouette; skapnad; statyr
iemand individ; människa; person någon
individu individ; människa; person; typ; varelse individ
mens individ; människa; person; varelse människa; mänsklig väsen
mensenkind individ; människa; person
persoon individ; människa; person; varelse
sterveling individ; människa; person; varelse
type individ; person; typ framträdande; genre; stil
wezen individ; människa; person; varelse
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
iemand Någon; Någon på Windows Live

Synoniemen voor "person":


Wiktionary: person

person
noun
  1. Menselijk individu
  2. Klasse van persoonlijk voornaamwoord

Cross Translation:
FromToVia
person persoon PersonGrammatik: Flexionskategorie des Verbs und Pronomens
person persoon Person — ein Rechtssubjekt- oder Wirtschaftssubjekt
person persoon Personin der Allgemeinsprache: ein Mensch
person persoon PersonLiteratur, Theater: Figur, Darsteller einer Rolle
person persoon person — individual
person persoon person — specifically a human being
person persoon person — linguistic category
person figuur; rol; speler; personage; persoon; een groot man; notabele; topfiguur; topfunctionaris personnagepersonne ; en parlant principalement des hommes, avec une certaine idée de grandeur, d’autorité, d’importance sociale.
person persoon personne — Être humain

Verwante vertalingen van person