Zweeds
Uitgebreide vertaling voor otillräcklig (Zweeds) in het Nederlands
otillräcklig:
-
otillräcklig (otillräckligt)
onvoldoende; ontoereikend; teleurstellend; spijtig; onbevredigend; betreurenswaardig; jammerlijk; jammer; sneu-
onvoldoende bijvoeglijk naamwoord
-
ontoereikend bijvoeglijk naamwoord
-
teleurstellend bijvoeglijk naamwoord
-
spijtig bijvoeglijk naamwoord
-
onbevredigend bijvoeglijk naamwoord
-
betreurenswaardig bijvoeglijk naamwoord
-
jammerlijk bijvoeglijk naamwoord
-
jammer bijvoeglijk naamwoord
-
sneu bijvoeglijk naamwoord
-
-
otillräcklig (bristande; otillräckligt; ofullständigt)
Vertaal Matrix voor otillräcklig:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
jammer | ledsen; otur; synd; tyvärr | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
betreurenswaardig | otillräcklig; otillräckligt | |
deficiënt | bristande; ofullständigt; otillräcklig; otillräckligt | |
jammerlijk | otillräcklig; otillräckligt | beklagansvärd; beklagansvärt; jämmerlig; jämmerligt; ömkligt |
onbevredigend | otillräcklig; otillräckligt | |
ontoereikend | otillräcklig; otillräckligt | |
sneu | otillräcklig; otillräckligt | skada; synd |
spijtig | otillräcklig; otillräckligt | skada; synd |
teleurstellend | otillräcklig; otillräckligt | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
jammer | otillräcklig; otillräckligt | skada; synd |
onvoldoende | otillräcklig; otillräckligt |
Synoniemen voor "otillräcklig":
Wiktionary: otillräcklig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• otillräcklig | → karig; schaars; schraal; schriel | ↔ insuffisant — Qui ne suffire pas. |