Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor orent (Zweeds) in het Nederlands

orent:

orent bijvoeglijk naamwoord

  1. orent (oren; smutsig)
    onrein; onkies; onkuis; onzindelijk
  2. orent (äckligt; smutsig; smutsigt; )
    groezelig; morsig; smoezelig; viezig; bedoezeld

Vertaal Matrix voor orent:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
groezelig ohyfsad; ohyfsat; oren; orent; smutsig; smutsigt; snuskigt; äckligt nedsmutsad; nedsmutsat; skitigt
morsig ohyfsad; ohyfsat; oren; orent; smutsig; smutsigt; snuskigt; äckligt kladdig; kladdigt; lortig; lortigt; oredigt; otvättad; otvättatd; rörig; rörigt; sjaskigt; slabbigt; smetig; smetigt; smutsig; smutsigt; snuskig; snuskigt; strulig; struligt
onkies oren; orent; smutsig fräckt; indiskret; oanständig; oanständigt; opassande; otillständigt; taktlös; taktlöst
onkuis oren; orent; smutsig
onrein oren; orent; smutsig
onzindelijk oren; orent; smutsig
smoezelig ohyfsad; ohyfsat; oren; orent; smutsig; smutsigt; snuskigt; äckligt
viezig ohyfsad; ohyfsat; oren; orent; smutsig; smutsigt; snuskigt; äckligt oredigt; rörig; rörigt; sjaskigt; smutsig; smutsigt; snuskig; snuskigt; strulig; struligt
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- oren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedoezeld ohyfsad; ohyfsat; oren; orent; smutsig; smutsigt; snuskigt; äckligt