Zweeds

Uitgebreide vertaling voor oreda (Zweeds) in het Nederlands

oreda:

oreda [-en] zelfstandig naamwoord

  1. oreda (röra; sörja)
    het mengvoer
    • mengvoer [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. oreda (kackalorum; oväsen; liv; )
    het geharrewar
  3. oreda (förvirring)
    de verwarring; de verwardheid
  4. oreda (röra)
    de rotzooi; de bocht; de troep; smerig spul
    • rotzooi [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bocht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • troep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • smerig spul [znw.] zelfstandig naamwoord
  5. oreda (oordning)
    de wanordelijkheid; de slordigheid
  6. oreda (oordning; kaos)
    de wanorde; de wanordelijkheid; het zooitje
  7. oreda (kaos; förvirring)
    de wanorde; de chaos; de puinhoop; de heksenketel; de wanordelijkheid; het zootje; regelloosheid; de keet

Vertaal Matrix voor oreda:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bocht oreda; röra avskum; buktning; böjning; drägg; krökning; kurva
chaos förvirring; kaos; oreda
geharrewar kackalorum; kiv; liv; oreda; oväsen; sorl; uppståndelse
heksenketel förvirring; kaos; oreda rabalder; tumult
keet förvirring; kaos; oreda bygg hytt; förlustelse; munterhet; nöje; nöjsamhet; rolighet; skoj; skojighet
mengvoer oreda; röra; sörja
puinhoop förvirring; kaos; oreda bråte; röra
regelloosheid förvirring; kaos; oreda
rotzooi oreda; röra avfall; bråte; röra; skräp; sopor
slordigheid oordning; oreda
smerig spul oreda; röra
troep oreda; röra bråte; flock; folkmassa; folksamling; grupp; gäng; hop; hord; ihop blandat; ihop sättning; massa; röra
verwardheid förvirring; oreda
verwarring förvirring; oreda oro; oväsen; tumult
wanorde förvirring; kaos; oordning; oreda
wanordelijkheid förvirring; kaos; oordning; oreda
zooitje kaos; oordning; oreda
zootje förvirring; kaos; oreda bråte; ihop blandat; röra

Synoniemen voor "oreda":


Wiktionary: oreda


Cross Translation:
FromToVia
oreda warboel; wirwar muddle — A mixture; a confusion; a garble
oreda wirwar tangle — tangled twisted mass
oreda bouwplaats chantierlieu où l’on ranger, où l’on entasse des piles de gros bois à brûler, de bois de charpente, ou de charronnage.
oreda benardheid; penarie; verlegenheid; hinder; knelpunt embarras — Ce qui embarrasse ou résultat de l’action d’embarrasser.

Verwante vertalingen van oreda