Zweeds
Uitgebreide vertaling voor orörd (Zweeds) in het Nederlands
orörd:
-
orörd (orört; torrögt)
onverschillig; koelbloedig; onbewogen-
onverschillig bijvoeglijk naamwoord
-
koelbloedig bijvoeglijk naamwoord
-
onbewogen bijvoeglijk naamwoord
-
-
orörd (oskuldsfullt; ren; rent; orört)
maagdelijk; virginaal; puur; zuiver; ongerept; onaangeraakt; gaaf-
maagdelijk bijvoeglijk naamwoord
-
virginaal bijvoeglijk naamwoord
-
puur bijvoeglijk naamwoord
-
zuiver bijvoeglijk naamwoord
-
ongerept bijvoeglijk naamwoord
-
onaangeraakt bijvoeglijk naamwoord
-
gaaf bijvoeglijk naamwoord
-
-
orörd (oöppnad; fräscht; nytt; oöppnat; oanvänd; orört; oanvänt)
onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; onaangebroken-
onaangeroerd bijvoeglijk naamwoord
-
onaangetast bijvoeglijk naamwoord
-
ongebruikt bijvoeglijk naamwoord
-
ongeopend bijvoeglijk naamwoord
-
onaangebroken bijvoeglijk naamwoord
-