Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. obligation:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor obligation (Zweeds) in het Nederlands

obligation:

obligation [-en] zelfstandig naamwoord

  1. obligation (värdepapper; säkerhet)
    het waardepapier
  2. obligation (löfte; engagemang; åtagande; ed)
    de toezegging; de belofte; de gelofte
    • toezegging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • belofte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gelofte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. obligation (plikt)
    de verbintenis; de verplichting
  4. obligation
    de obligatie

Vertaal Matrix voor obligation:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belofte ed; engagemang; löfte; obligation; åtagande
gelofte ed; engagemang; löfte; obligation; åtagande
obligatie obligation debenture
toezegging ed; engagemang; löfte; obligation; åtagande
verbintenis obligation; plikt
verplichting obligation; plikt
waardepapier obligation; säkerhet; värdepapper överlåtbart instrument

Synoniemen voor "obligation":


Wiktionary: obligation


Cross Translation:
FromToVia
obligation obligatie AnleiheFinanzwirtschaft: verzinsliches Wertpapier; mit der begeben einer Anleihe borgen sich ein Unternehmen oder der Staat gegen Zahlung von Zinsen Geld von der Öffentlichkeit (statt es sich von Banken zu borgen)

Verwante vertalingen van obligation