Zweeds

Uitgebreide vertaling voor oärlig (Zweeds) in het Nederlands

oärlig:

oärlig bijvoeglijk naamwoord

  1. oärlig (oärligt)
    onterecht; oneerlijk; onrechtvaardig; ongegrond; unfair; onbillijk
  2. oärlig (oärligt)
    malafide
  3. oärlig (orättvist)
    onrechtvaardig; ongegrond; onredelijk; unfair; onbillijk
  4. oärlig (ouppriktigt; oärligt)
    onoprecht; huichelachtig

Vertaal Matrix voor oärlig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
huichelachtig ouppriktigt; oärlig; oärligt hycklande; skrymtande
malafide oärlig; oärligt
onbillijk orättvist; oärlig; oärligt
oneerlijk oärlig; oärligt
ongegrond orättvist; oärlig; oärligt utan grund
onoprecht ouppriktigt; oärlig; oärligt
onrechtvaardig orättvist; oärlig; oärligt
onredelijk orättvist; oärlig
onterecht oärlig; oärligt
unfair orättvist; oärlig; oärligt okamratlig; okamratligt; osportsligt

Synoniemen voor "oärlig":