Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. nytta:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor nytta (Zweeds) in het Nederlands

nytta:

nytta [-en] zelfstandig naamwoord

  1. nytta (användbarhet)
    de utiliteit
  2. nytta (användbarhet)
    de waarde; het nut
    • waarde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • nut [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. nytta (nyttighet; användbarhet; gagn)
    de nuttigheid; het nut
    • nuttigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • nut [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nytta:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nut användbarhet; gagn; nytta; nyttighet humör; mening; sinne; vilja
nuttigheid användbarhet; gagn; nytta; nyttighet
utiliteit användbarhet; nytta
waarde användbarhet; nytta förtjänst; merit; värde; värderingar

Synoniemen voor "nytta":


Wiktionary: nytta


Cross Translation:
FromToVia
nytta vrucht fruit — figuratively: positive end result or reward of labour or effort
nytta baat; nut Nutzen — ein Vorteil, den man aus dem Gebrauch einer Sache zieht
nytta nut; bruikbaarheid utilitécaractère de ce qui est utile.

Verwante vertalingen van nytta